Het Rijksinstituut voor Ziekte- en Invaliditeitsverzekering (Riziv) beschouwt meer dan de helft van de ruim 500.000 langdurig zieken in ons land als permanent arbeidsongeschikt. Dat blijkt uit gegevens die De Tijd opvroeg. Minister van Volksgezondheid Frank Vandenbroucke (Vooruit) laat een deel van hen opnieuw controleren.
De evaluatie van Sciensano is niet echt geruststellend voor de komende jaren, met toenemende ongelijkheden in de gezondheid van onze medeburgers en groeiende verschillen...
Op 2 maart onthulde het RIZIV de cijfers over het aantal artsen dat zich heeft aangesloten bij het akkoord artsen-ziekenfondsen 2012: 87,89% van de huisartsen en 80,13% van de specialisten aanvaardden om te werken aan de tarieven van de Conventie. Bij de specialisten zijn de regionale gemiddelden vrij homogeen. Het aantal artsen dat zich bij het akkoord aansluit, bedraagt 77,74% in Brussel, 79,02% in Vlaanderen en 83,10% in Wallonië. In vergelijking met het akkoord van 2010, is het aantal artsen dat de Conventie van 2012 aanvaardt iets hoger voor huisartsen (87,89% vs. 87,68%) en specialisten (80,13% vs. 80,04%).
Casus 1: wij willen euthanasie Een 75-jarige dame werd door haar echtgenoot naar de dienst oncologie gebracht met de vraag om euthanasie uit te voeren. Beiden zagen de huidige leefsituatie niet meer zitten en aangezien de patiënte aan gevorderde borstkanker leed, vroegen zij en haar man om een euthanasieprocedure te starten.
Casus 2: ik zie het niet meer zitten Een patiënte en haar echtgenoot consulteerden met een vraag naar euthanasie. Patiënte leed sinds jaren aan het chronischevermoeidheidssyndroom. Ze had verschillende behandelingen gevolgd, maar deze hadden alle geen resultaat opgeleverd. Patiënte vroeg dat er een einde aan haar leven gesteld werd. Ze had een lijvig dossier bij met alle onderzoeken die over de jaren waren uitgevoerd en die de diagnose van chronischevermoeidheidssyndroom suggereerden.
In een rapport met de titel 'Dementia: a public health priority', roepen de WGO en Alzheimer’s Disease International (ADI) de autoriteiten overal ter wereld op om programma's voor de strijd tegen dementie te lanceren. Deze programma's moeten zorgen voor een snellere diagnose, de sensibilisering van het publiek en de versterking van de zorgverlening aan demente patiënten en hun familie.
Hoewel het duidelijk is dat psychische stoornissen vaak voorkomen op het niveau van een algemene populatie is er minder geweten rond de precieze effecten die deze stoornissen genereren op het niveau van het individu als op het niveau van de maatschappij. Op individueel niveau hebben personen met een psychische stoornis 72 à 79% méér dagen per jaar waarop ze niet meer of minder goed kunnen functioneren, vergeleken met personen zonder psychische stoornis. Op de werkvloer zijn werknemers met een psychische stoornis tot driemaal vaker afwezig dan collega’s zonder stoornis. Op maatschappelijk niveau wijst onderzoek uit dat 34% van alle dagen waarop personen slechter dan normaal of helemaal niét meer kunnen functioneren te wijten zou zijn aan de aanwezigheid van psychische stoornissen. Op de werkvloer vonden we zelfs nog een sterker effect: tot 38% van de verlaagde productiviteit (in termen van presenteïsme en absenteïsme) zou te wijten zijn aan de aanwezigheid van psychische stoornissen. Vooral de depressieve episode wordt gezien als meest impacterend. Deze bevindingen tonen aan dat de negatieve invloed van psychische stoornissen voor mens en maatschappij ernstig is en bijgevolg dat psychische stoornissen een belangrijk onderwerp vormen in termen van behandel- en preventieve aspecten, zowel voor het individu als de maatschappij. Published ahead of print.
Casus 3: ik word verwezen voor euthanasie Een 65-jarige vrouw consulteerde het palliative support team in verband met een vraag naar euthanasie. Zij kreeg tien jaar geleden de diagnose van mondbodemcarcinoom, waarvoor ze geopereerd en bestraald werd. Sindsdien klaagde patiënte over chronische pijn. Zij werd hiervoor behandeld in verschillende pijnklinieken, maar de pijn kon niet gecontroleerd worden. Zij consulteerde een kaakchirurg in verband met haar vraag naar euthanasie, die haar doorverwees naar het palliative support team.
Casus 4: ik eis euthanasie voor mijn oom in coma Een patiënt met een gemetastaseerd longcarcinoom werd opgenomen op de palliatieve eenheid vanwege een terminale setting. Hij klaagde van ernstige dyspneuklachten. Er werden verschillende symptomatische behandelingen opgestart, doch deze bleken alle inefficiënt. Men constateerde dat het ging om een refractair symptoom en met de patiënt en zijn naaste familie werden de mogelijke beslissingen rond het levenseinde besproken. Patiënt wenste geen euthanasie, maar koos voor palliatieve sedatie. Deze werd ingesteld en patiënt viel in een diepe slaap. Na drie dagen kwam een neef met een wilsverklaring van de patiënt. Hij wilde dat er euthanasie werd uitgevoerd omdat het “nu lang genoeg geduurd heeft”.
De patiënt de ‘macht’ geven om rechtstreeks in te grijpen in factoren die bepalend zijn voor zijn gezondheid, dat noemen we empowerment. Dit concept is heel erg ‘in’ en wordt door anderen ook weleens omschreven als ‘emancipatie van de patiënt’. In de dagelijkse praktijk blijkt de techniek een ‘must’ te zijn, aldus dr. Jean Laperche, huisarts in Barvaux-sur-Ourthe. Hij geeft regelmatig opleidingen over de techniek van het motivatiegesprek om artsen beter te leren luisteren naar de patiënt en zijn prioriteiten. De bedoeling: komen tot een oplossing die voor beide partijen – de zorgverlener zowel als de patiënt – bevredigend is in het therapeutische traject op weg naar meer welzijn. Bestaat de uitdaging er tenslotte niet in om de patiënt een kader te bieden waarin hij zijn wensen duidelijk kan maken en zijn keuze kan uitdrukken?
Enkele jaren geleden was er voor het eerst sprake van ‘patiëntencommunicatie’, en terecht. In de gezondheidszorg staat de patiënt immers centraal. De patiënt is tegelijk de persoon die verantwoordelijk is voor zijn gezondheid, de doelgroep van richtlijnen en projecten op het vlak van volksgezondheid en ziekteverzekering, de eerste gebruiker van zorgdiensten en de uiteindelijke begunstigde van onderzoek en ontwikkeling in de biofarmaceutische industrie. Het ligt dan ook voor de hand dat het voor de verschillende betrokken partijen van de sector belangrijk is om met de patiënt of de patiëntenverenigingen die hem vertegenwoordigen, een communicatie op gang te brengen. En die communicatie is van betere kwaliteit naarmate ze interactiever is.
Hope, de Europese federatie van ziekenhuizen en gezondheidszorgvoorzieningen (1), organiseert jaarlijks een Europees uitwisselingsprogramma, waardoor tal van gezondheidswerkers een maand lang overal in Europa hun ervaringen en praktijken kunnen uitwisselen. Dit jaar koos Hope voor haar uitwisselingsprogramma een cruciaal thema voor de toekomst van de gezondheidszorg: ‘Chronisch zieke patiënten, een uitdaging voor zorgverlening en management’. De behandeling van chronisch zieke patiënten in het NHS in Groot-Brittannië omvat verschillende onderdelen, waaronder casemanagement, verzorgingstraject of zelfverzorging (2), stuk voor stuk uitgewerkt om preventie, autonomie, verzorgingskwaliteit en kostenbeheersing te verzoenen met elkaar.
Meer dan twee jaar geleden trad de wet op medische ongevallen in werking. De onderhandelingen over de vorming van een regering hebben de uitwerking van het fonds lange tijd vertraagd. Daarna hebben het kabinet Onkelinx, het Riziv en de raad van bestuur van het fonds de turbo aangezet. Vanaf 1 september zal de nieuwe administratieve structuur operationeel zijn. Er ontbreekt alleen nog een algemeen directeur, maar dat verhindert slachtoffers van een medisch ongeval niet om al een dossier in te dienen.
Kosteneffectiviteitsanalyses zijn een cruciaal element in Health Technology Assessment (HTA). Ze dienen om een beter beheer van de uitgaven voor gezondheidszorg en een betere besteding van de beschikbare hulpmiddelen te bevorderen, door te onderzoeken of de gezondheidswinst die wordt verkregen door een behandeling de kosten rechtvaardigt. Welke rol spelen kosteneffectiviteitsanalyses tegenwoordig in de budgetbeheersing en welke rol zouden ze in de toekomst moeten spelen? Het colloquium werd georganiseerd door het Itinera Institute naar aanleiding van de publicatie van het rapport “Je geld of je leven? Pleidooi voor meer kosteneffectiviteit in de Belgische gezondheidszorg”, moest een concreet antwoord geven op deze vragen.
Casus 5: hoor je niet dat mijn man euthanasie vraagt? Een 80-jarige man werd opgenomen op de palliatieve eenheid vanuit de dienst neurochirurgie. Hij was gediagnosticeerd met een hersentumor, waardoor hij afasie vertoonde. Tijdens de opname op de palliatieve eenheid was het moeilijk met patiënt te communiceren en was het moeilijk om juist te achterhalen wat de patiënt wenste. Uit zijn lichaamstaal leidde het verzorgend en behandelend team af dat patiënt zich niet in distress bevond.
De euthanasiewetgeving in België heeft de rechtspositie van de arts en van de patiënt rond de vraag naar euthanasie klaarder gesteld. Toch zijn er nog vele werkpunten rond deze wet.
Gezondheid is een actieveld, een competentiedomein, een industriële sector… maar ook een basiswaarde.
Meer dan een halve eeuw geleden, in de jaren 40, was de geneesmiddelenbehandeling van essentiële hypertensie nog heel beperkt. Daarom onderzochten sommige auteurs de mogelijkheid om de aandoening chirurgisch te behandelen. Zo verscheen in april 1941 in de ‘Canadian Medical Association Journal’ een artikel met als titel “Role for Surgeons in the Problem of Essential Hypertension” (1). De auteur schetste daarin zijn zeer beperkte ervaringen – hij behandelde slechts vier gevallen – met splanchnicectomie. Van de verschillende factoren die hypertensie kunnen veroorzaken, noemt hij heel expliciet het zenuwstelsel en de nieren...
De Belgische euthanasiewet heeft ertoe geleid dat de professionele hulpverlener zijn patiënt kan helpen zijn leven te beëindigen als deze voldoet aan de criteria binnen de wetgeving. Onvoldoende kennis van de wet heeft echter ook geleid tot verkeerde verwachtingspatronen van de patiënt en zijn naasten en in de maatschappij. Aan de hand van vijf casussen wordt dit nader toegelicht. De voorwaarden waarbij een euthanasieprocedure kan worden opgestart dienen bij het brede publiek maar ook bij de professionele hulpverlener een betere bekendheid te krijgen. Het is ook van belang dat het brede publiek weet dat een arts niet verplicht is om euthanasie uit te voeren tegen zijn geweten in. Ten slotte zijn er nog punten waar de wet geen uitsluitsel geeft.
Neuron Vol. 30 Nr. 1
Schrijf u gratis in op onze wekelijkse nieuwsbrief en ontvang het laatste nieuws en nog veel meer ...